✔ B Corp gecertificeerd
✔ Ma-vrij vóór 22u besteld, morgen in huis
✔ Ons katoen is 100% biologisch en gecertificeerd
✔ Gratis verzenden & retourneren
✔ Klantbeoordeling van 9,4
In de 17de eeuw was een linnenkast met mooi beddengoed een statussymbool, een teken van welvaart. Het was een erfstuk of het huwelijkscadeau van de ouders van de vrouw en vaak rijk versierd met palissander of ebbenhout.
Op het schilderij ‘Binnenhuis met vrouwen bij een linnenkast’ van Pieter de Hooch (1663) is te zien dat de kast een prominente plaats in het welgestelde huis inneemt. Een bezoeker moest zijn oog er wel op laten vallen.
De lakens uitdelen.
Maar hoe belangrijk de kast ook was, het ging natuurlijk op de eerste plaats om de inhoud. Linnengoed of beddengoed was in de 17e eeuw van kostbaar vlaslinnen; handgeweven, -genaaid en voorzien van initialen en stroken kloskant. Meisjes waren al op jonge leeftijd bezig met het op orde brengen van hun uitzet. Met het borduren van de initialen van de echtgenoot moest natuurlijk worden gewacht totdat deze bekend was! Arme mensen konden zich geen linnengoed veroorloven maar sliepen op een strozak onder dunne dekens van wollen lakenstof.
Op het schilderij zien we twee vrouwen bezig met het mooi geperste linnengoed. Kunsthistorici zijn het er niet over eens wie van de twee vrouwen de vrouw des huizes is. Ze zijn beiden gekleed in kostbare kleding, het jasje van de oudere vrouw is afgezet met bont van waarschijnlijk kat of witte eekhoorn. Om de mooie rokken te beschermen tegen stof of vuil, hebben zij deze omgeslagen.
De tweede vraag die historici zich al jaren stellen is of zij het linnengoed juist ín de kast leggen of halen ze het er juist úit? In het laatste geval is de vrouw links de vrouw des huizes: ze deelt de lakens uit. Het opmaken van de bedden ging volgens vaste voorschriften: de bedden werden dagelijks geklopt en gelucht. Een laken moest zo gevouwen worden dat het nooit per ongeluk omgekeerd (met het voeteneind aan het hoofdeind) op het bed kon worden gelegd.
De kussens moesten iedere dag worden opgeschud en een uur rechtop staan zodat de veertjes niet gingen samenklitten. Daarna werden de bedden weer opgemaakt. Het schoonmaken van linnen tafel- en beddengoed was arbeidsintensief vakwerk en werd uitbesteed aan wasserijen in de buurt van schoon water en bleekvelden. Het kostbare wasgoed werd in afsluitbare manden opgestuurd. Het linnen kwam scherp gevouwen, schoon, droog weer terug.
Kleiner wasgoed werd thuis bij een pomp gereinigd en daarna op eigen bleekveldjes gelegd.
Blik in de 17de eeuwse linnenkast
Alleen de vrouw des huizes had de sleutel van de linnenkast, zoals zij trouwens ook de enige was die de sleutel droeg van de voorraadkast. Bij haar huwelijk kreeg de vrouw de sleutels van de kasten en daar lag dan ook haar taak (én haar macht): in huis. Zij diende ervoor te zorgen dat het huishouden goed verliep, dat zij de bedienden goed in de hand hield en dat zij het zo aangenaam mogelijk maakte voor de man als hij thuiskwam van zijn dagelijkse werk of na een lange zeereis. Op schilderijen wordt de taak én de macht van de huisvrouw gesymboliseerd door een sleutel of een sleutelbos. Ook in dit schilderij wordt de sleutel van de linnenkast prominent in beeld gebracht.
Buitenlandse bezoekers uitten zich weleens wat spottend over de properheid van de Nederlandse huisvrouw. Beschreven in ‘The Dutch dawn to life’ werden de hoge bedsteden waar je uit kon vallen en je nek kon breken als je er ’s nachts uit zou moeten. Het was dan een troost voor vrienden en familie dat je tenminste stierf in schoon beddengoed!
Zo werd de was gedroogd
Uit de beschrijvingen van buitenlandse bezoekers aan de 17de eeuwse Republiek is ook op te maken dat zij zich niet alleen verbaasden over de overdreven properheid van de Hollandse huisvrouw, maar ook over haar bazigheid en ondernemendheid. Menig reiziger is door de huisvrouw (of door de meid!) gemaand zijn schoenen uit te trekken bij de deur, een gewoonte die we verder nergens in Europa zien.
De relatie tussen de 17de eeuwse man en vrouw was er overigens een op basis van gelijkheid: man en vrouw stonden naast elkaar. Echter de man zorgde buitenshuis voor het inkomen, de vrouw voor de gang van zaken in het huis.
Deze scherpe scheiding tussen binnenshuis en buitenshuis wordt in het schilderij van Pieter de Hooch
Handgeborduurde lakens
aangegeven door het beeldje van Mercurius, god van de handel, bovenop de dorpel van de deur naar buiten.
Pieter de Hooch beeldde de Hollandse huisvrouw vaak af als brave, propere vrouw die zorgde voor huis en kinderen. Op schilderijen blinken de vloeren, glanst de beddenpan en zijn de bedden altijd opgemaakt. Is zij niet bezig met het linnengoed, dan is zij wel het kind aan het ontluizen of de voorraadkast aan het aanvullen.
Dit blogartikel is geschreven door Margreet Koeman die fantastische rondleidingen geeft in het Rijksmuseum.