Minder slaap door werkdruk

Een op de zes Nederlanders met een baan zegt door het werk vaak niet aan voldoende nachtrust toe te komen

20 procent vindt zichzelf niet altijd even scherp en doezelt op kantoor af en toe weg. Een kwart van de ondervraagden neemt soms een opwekkend middel (energiedrank, cafeïne/coffeïne tabletten, drugs) om beter zijn werk te doen. Uit de enquête komt ook naar voren dat bijna 30 procent van de ondervraagden  regelmatig wakker te ligt van het werk.

Dat blijkt uit het jaarlijkse onderzoek van de Nederlandse vereniging voor Slaap- en Waak Onderzoek (NSWO).

NSWO-voorzitter Hans Hamburger zegt dat het duidelijk is dat slaap en werk elkaar beïnvloeden.

Mensen die meer dan 50 uur per week werken, slapen gemiddeld bijna een uur korter per nacht. ''Gezonde slaap is belangrijk, maar het werk gaat wel voor'', zegt neuroloog en slaapdeskundige Hamburger van het Slotervaartziekenhuis in Amsterdam.

Slaaptekort komt vooral voor bij avondtypes. Die vallen gemiddeld bijna anderhalf uur later in slaap dan ochtendtypes. Op werkdagen moeten avondmensen wel vroeg op en worden dus niet uitgerust wakker of verslapen ze zich.


 Het volledige bericht van de NSWO

Voor meer informatie: www.nswo.nl


PERSBERICHT

Werk houdt veel Nederlanders uit hun slaap

Amsterdam, 20 maart 2012.

Ruim een kwart (28%) van de Nederlanders met een betaalde baan ligt regelmatig wakker van het werk. Eén op de zes werkenden (16%) heeft vanwege het werk te weinig tijd om voldoende te slapen, 25% gebruikt opwekkende middelen en 3,5% zegt door slaperigheid fouten/ongevallen tijdens het werk te maken. Vrijwel alle werkende Nederlanders vinden gezond slapen belangrijk om hun werk goed uit te kunnen voeren. Slaap je slecht, dan functioneer je onvoldoende tijdens het werk, vindt driekwart van de werkenden. De Nederlandse Vereniging voor Slaap- en Waak Onderzoek (NSWO) vindt dat er veel meer aandacht voor slaapproblemen in de werksituatie moeten komen in de vorm van voorlichting en preventie.

Nationale Slaapweek

Deze resultaten zijn afkomstig van de landelijke enquête over Slaap en Werk die in de afgelopen maanden is uitgevoerd door de NSWO. De resultaten worden deze week
bekend gemaakt in het kader van de Nationale Slaapweek (19 - 25 maart), die
voorafgaat aan de overgang van de winter- naar de zomertijd op zondagochtend 25
maart a.s. De enquête is uitgevoerd onder ruim 1.000 gezonde Nederlanders met een
betaalde baan. De deelnemers werken gemiddeld 35 uur per week.
Hoe meer werkuren, des te minder slaap

Mensen die meer uren per week werken, zeggen minder tijd te hebben om voldoende
te slapen. Mensen met een werkweek van meer dan 50 uur, slapen gemiddeld bijna
een uur korter per nacht (6 uur en 50 minuten) dan mensen die minder dan 30 uur per
week werken (7 uur en 45 minuten). Men vindt gezonde slaap wel belangrijk, maar
het werk gaat voor. Als men voor de keuze staat tussen een uur extra slaap of ’s
avonds een uur langer doorwerken, dan kiest de helft voor het werk. Ruim 40% van
de ondervraagden zou hun werk beter doen als ze één uur per nacht langer zouden
slapen. Eenderde tot een kwart van de mensen werkt ’s avonds gemiddeld tot 10 uur
door! Hierin zijn mensen met onregelmatige werktijden of ploegendiensten niet
meegerekend.

Doezelen op het werk

21% van de mensen doezelt regelmatig op het werk, 25% van de mensen gebruikt
opwekkende middelen (energiedrank, cafeïne/coffeïne tabletten, drugs) om beter te
kunnen functioneren en 3,5% geeft toe dat er door slaperigheid fouten of ongevallen
worden gemaakt. Mensen die werken in de buitenlucht, de transport sector, mensen in
ploegendiensten of met onregelmatige werktijden hebben daar evenveel last van. Dat
is opmerkelijk omdat verwacht werd dat zonlicht en lichamelijke activiteit opwekkend werken. Sectoren waar het meest gedoezeld wordt zijn: wiskunde, natuurwetenschappen en informatica (42%), agrarisch en milieu (29%) en wetenschappelijk onderzoek (30%).

Avondtypes vaker last van slaaptekort dan ochtendtypes

Slaaptekort komt vooral voor bij avondtypes. Avondtypes vallen gemiddeld bijna
anderhalf uur later in slaap (rond 12 uur ’s nachts) dan ochtendtypes. Op werkdagen
moeten ze wel vroeg op en worden dus niet uitgerust wakker of verslapen ze zich. In
eerder onderzoek is vastgesteld dat de biologische klok in het brein van avondtypes te laat staat afgesteld. Die biologische klok is weerbarstig. Vaak is het gemakkelijker om werktijden aan te passen dan het ritme van de biologische klok te verschuiven. Het is dan ook niet verwonderlijk dat ruim de helft van de avondtypes aan geeft dat het beter zou zijn als zij hun werktijden zouden kunnen aanpassen. Achttien procent van de werknemers is een avondtype en 14% van de ondervraagden een ochtend type mens.

Conclusie

De enquête toont overduidelijk aan dat slaap en werk elkaar sterk beïnvloeden.
Sommige mensen zijn extra gevoelig voor slaapproblemen, anderen zijn gevoelig
voor de gevolgen van slaaptekort. Bijna de helft van de werkende Nederlanders en de
helft van mensen met een leidinggevende functie (zoals managers, bestuurders,
directeuren, afdelingshoofden en voorzitters) vindt dat er binnen instellingen,
organisaties en bedrijven meer aandacht moet komen voor slaapproblemen in de
werksituatie in de vorm van voorlichting en preventiemaatregelen.

Voor meer informatie en volledig Rapport: www.nswo.nl